Een groendak wordt opgebouwd uit een aantal lagen. Van onderaf gezien wordt eerst een worteldoek geplaatst, tenzij er sprake is van een wortelwerende dakbedekking. Hierop wordt een bevloeïngsmat geplaatst die vocht vasthoudt en het dak beschermt. Hierop wordt de drainagelaag geplaatst. Deze zorgt ervoor dat het overtollige regenwater wordt afgevoerd naar de hemelwater afvoer. Op de drainagelaag wordt een vlies geplaatst dat ervoor zorgt dat het substraat niet weg kan spoelen. De substraatlaag bestaat uit lichtgewicht aarde met een mengsel van lavakorrels en puimsteen. De diepte is minimaal 6 cm. De beplanting kan worden geplaatst in de vorm van voorgekweekte matten of met losse plantjes. Het groene dak wordt aan de buitenzijde afgewerkt met een randprofiel.